283 -- Gouda -- Bank van lening

Zoeken
U kunt via de zoekfunctie van de browser een zoekwoord opgeven.

Inleiding

In het jaar 1504 vindt men de eerste aanwijzingen voor het bestaan van een lombard of bank van lening: de Lombaertsteeg wordt dan voor het eerst met die naam vermeld.1 In 1521 bezit Pieter die lombaert een huis in de Vogelenzang.2 Katharina die lombaert is in 1538 eigenaresse van een huis op de Westhaven en enkele maanden later heeft de verkoop plaats van een huis in de Lombaerssteeg.3 In 1544 is er sprake van een huis genaamd "die Lombaert" van Harman Fransz, gelegen achter de Vismarkt.4

Op 28 april 1544 verleende keizer Karel V aan Jan Evangeliste de Alladie, koopman van Piemont, octrooi voor het vestigen van een bank van lening te Gouda, onder voorwaarde dat het tarief in plaats van de gebruikelijke 3 groten, 2 groten per week zou bedragen. Anderhalf jaar later vroeg het stadsbestuur van Gouda dit octrooi te herroepen, aangezien de bank van lening een slechte invloed op de zeden had; kinderen brachten goederen van hun ouders naar de bank, diefstal werd in de hand gewerkt e.d.5 Geleidelijk wordt de invloed van de stedelijke overheid groter; in 1547 zoekt de Goudse vroedschap overeenstemming met andere steden ten aanzien van de vraag of men de lombarden al dan niet zal toestaan om binnen de besloten steden te komen wonen.6 Enkele jaren later - in 1551 - gaat men nog een stapje verder; de vroedschap besluit dan om naar aanleiding van een verzoek van de exploitant van de bank van lening om verlenging van het octrooi de gasthuis- en Heiligegeestmeesters te polsen "of zijluyden die staet ofte banck souden willen accepteren ende anvaerden"7 In 1555 besluit men het verzoek van de tafelhouder Jan Evangelista om opnieuw een tafel te mogen houden af te wijzen,8 evenals dat van Pieter Rubbatz in 1564 om voor 12 jaren een bank van lening te mogen exploiteren.9

In 1566 verzoekt Franchois Mazaia octrooi voor het vestigen van een tafel van lening; burgemeesters stellen evenwel een lager tarief voor.10 Tot 1570 werkt hij echter met zijn oude tarief van 1 blank per pond Vlaams per week. In dat jaar verzoeken de burgemeesters hem het tarief terug te brengen tot 5 duiten per week; doet hij dit niet dan zal hij worden verplicht aan de Heiligegeestmeesters per jaar uit te keren een bedrag van 10 pond Vlaams.11 De invloed van de stad in de bankzaken stijgt maximaal in het jaar 1583 wanneer men besluit dat men den lombert ofte den taeffelhouder van de leeninge binnen deser stede zall gebyeden nyemant anders tot superintendent voort meer te erkennen dan de stadt van der Goude noch d'exercitie van de taeffele van leeninge op te houden ten ware hij allvooren daerop mette stadt geaccordeert ende overcoemen ware .....12

In datzelfde jaar (1583) werd aan George Baliotis octrooi verleend voor een tafel van lening.13 Meermalen werd dit verlengd, laatstelijk ten verzoeke van Johan Rochatis, voor ƒ 6000 ineens en ƒ 500 per jaar, te betalen aan het Aalmoezeniershuis.14 Rochatis had het bedrijf in 1622 overgenomen.15 In 1653 besloot de vroedschap het octrooi dat op 5 april 1654 afliep niet meer te verlengen doch de bank voor rekening van de stad te exploiteren.16 De bank, die door Baliotis en Rochatis was gehouden in een huis aan de Spieringstraat,17 werd ondergebracht in de Agnietenkapel, welke in 1631 verbouwd was.18 Het personeel van de lombard werd gedeeltelijk overgenomen.19

In 1654 werd een verordening op de bank van lening vastgesteld: Alsoo mijn heeren van de gerechten deser stede hoe langer hoe meer door menichvuldige klachten der inwoonderen der voorschreve stede zijn ondervindende vele quade practijcken, die bij eenige in 't beleenen van de panden worden gepleecht, soo is 't, dat de voornoemde heeren, met voorgaende advys van de heeren van de vroedschap deser stede, tot soulagement van den armen, ende weringe van alle andere onbehoorlijcke woeckerije, hebben opgerecht een huys van leeninge, daerin de gecommitteerde alle werckendagen sullen verschijnen ende sitten des somers van den eersten meert tot den eersten november van 's morgens ten acht uyren tot elff uyren, ende des namiddaghs van twee uyren tot vijf uyren; voor de vier wintermaenden, van den eersten november tot den eersten meert, een uyr laeter voor de middagh te komen, ende des avonts een uyr vroechger uyt te scheyden, ende op hooghtijden, tot discretie van de heeren burgermeesteren. Om te beleenon alle panden, die alreede gebracht ende gelevert sullen worden ......

Genoemde commissie, sedert 1827 commissie van administratie genaamd, voerde het bestuur. Meer in overeenstemming met de werkelijkheid was de naam commissie van toezicht.20 De stad verschafte het kapitaal; de winst werd daarbij gevoegd. De rentevoet bedroeg in 1654 voor panden tot ƒ 100 "als vanoudts"21 2/3%, van ƒ 100 tot ƒ 400 12% en daarboven 10,8%; het tarief is meermalen gewijzigd. De administratie werd gevoerd door een kassier (sedert 1899 directeur). Deze taxeerde de panden. Hij werd geassisteerd door een onderkassier die de rente berekende, een boekhouder of contrarolleur die aantekende wat beleend of gelost werd, en de bedienden (pandbewaarders). De geldmiddelen werden beheerd door een thesaurier. In 1827 werd de kassier met deze functie belast. Sedert 1885 leverde de bank vrijwel steeds verlies op. Dit werd veroorzaakt door de voortdurende vermindering van het aantal panden van grotere waarde.21 Toen het kapitaal bijna geheel verteerd was besloot de gemeenteraad tot opheffing per 1 januari 1923.22 De liquidatie was op 1 september 1924 voltooid.

In 1911 is in verband met de aanleg van de Nieuwe Markt het gebouw vóór de kapel afgebroken; de nagenoeg blinde gevel is toen van ramen voorzien, de deur werd naar het midden verplaatst. Tevens werd het terzijde stromende Lommerdse watertje gedempt.23

Noten


1. Eigenboek ac 2 inv.nr. 320, fol. 255v.
2. Archief van de St.-Janskerk vóór de hervorming (ac 90) inv.nr. 3.
3. Eigenboek ac 2 inv.nr. 324 fol. 244 en 250v.
4. Charter Gasthuis 8 augustus 1544.
5. Collectie Van Wijn (Nationaal Archief) inv.nr. 182.
6. Vroedschapsboek ac 1, fol. 216v.
7. Idem fol. 249v.
8. Idem fol. 283v.
9. Idem fol. 16.
10. Idem fol. 26v.
11. Idem fol. 64v.
12. Idem fol. 131v.
13. Idem fol. 131v en 7e verhuurboek fol. 124. Zie ook ac 2 inv.nr. 1053 fol. 3v.
14. Idem 1626, fol, 102v.
15. ac 2 inv.nr. 345 fol. 117v.
16. ac 1 Vroedschapsboek 1653, fol. 89. Hetgeen De Lange van Wijngaarden in zijn Geschiedenis en beschrijving der stad van der Goude, 3e deel, blz. 31, hierover mededeelt, is onjuist.
17. Westzijde, naast het Oudemannenhuis, ac 2 inv.nr. 331 fol. 58v, 59, 60v.
18. De akte van aanbesteding in het 9e verhuurboek geregistreerd, fol. 51v-55v.
19. ac 1 Vroedschapsboek 1653, fol. 112; Kamerboek 1654 fol 38, 47v.
20. Reglement van de bank van lening van 1899.
21. Gedrukt verlag van het verhandelde in de gemeenteraad 1898, blz. 77.
22. Idem 1922, blz. 117.
23. Register van contracten 1909 - 1913, mei, juni en oktober 1911 nrs, 10, 11 .en 20.

Inventaris

samengesteld door C.H.J. Helders (1967)

1 Archief van de commissie van administratie


14. Concepten en aantekeningen betreffende de vaststelling van reglementen en instructies, z.d. -- 1 omslag

15. Verordeningen, reglementen en instructies, 1654 - 1911. -- 1 omslag

1. Kladnotulen, 1814, 1849 - 1899. -- 1 pak

4-6. Ingekomen stukken, 1824 - 1924. -- 3 pakken

7. Concepten van uitgaande brieven, 1830 - 1917 en z.d. -- 1 pak

9. Opgaven door de kassier van verschillende bankverrichtingen, 1833 - januari 1924. -- 1 pak

8. Afschriften van uitgaande brieven, 8 september 1849 - 9 januari 1896. -- 1 deel

2-3. Notulen, 1849 - 1924 -- 2 delen

10-12. Statistieken van verschillende bankverrichtingen, 1850 - 1921. -- 3. delen

13. Plattegronden en aantekeningen betreffende het gebouw, 1870 en z.d. -- 1 omslag

2 Archief van de kassier (later: directeur)
Zie ook rubriek 3.


61-210. Staten van beleende, afgeloste en verkochte panden, 1661 - 1924. -- 59 banden, 32 pakken, 2 omslagen, 58 liassen
Het boekjaar loopt van april tot maart, vanaf 1842 begint het boekjaar met mei, vanaf 1899 is het gelijk met het kalenderjaar.
Bevat: Vanaf 1852/1853 een jaaroverzicht.

212. Bijlagen bij de maandstaten, 1685 - 1692. -- 2 katerns

211. Staten van beleende, afgeloste en verkochte panden, dubbele exemplaren, april 1690 - maart 1694, april 1695, april 1706, maart 1711, april 1785 - december 1815. -- 2 pakken, 3 banden

40-41. Register van geloste panden zonder overlegging van beleenbriefjes, 1758 - 1922. -- 2 delen

214. Aantekeningen, 19e eeuw. -- 1 pak

19. Lijsten van het aantal verkochte of afgeloste gouden -, zilveren - en wollen panden, maart 1830 - februari 1840. -- 1 pak

17. Concepten van uitgaande brieven, 1834 - 1852 en z.d. -- 1 pak

43-45. Processen-verbaal van publieke verkopingen van panden, 1836 - 1849, 1921 - 1924. -- 3 pakken

16. Ingekomen stukken, 1838 - 1888 en z.d. -- 1 pak

18. Register van belening en lossing van gouden en zilveren panden door de kassiers zonder tussenkomst van inbrengsters, 1841 - 1849. -- 1 omslag

46-51. Registers van verkoping van gouden -, zilveren - en wollen panden, 1848 - 1909. -- 6 delen
Met namen van de kopers.

60. Lijsten van onverkochte panden, 1849 - 1855. -- 1 omslag

27-36. Staten van het aantal beleende en geloste wollen panden, 1850 - 1922. -- 10 delen

20-26. Staten van het aantal beleende en geloste gouden - en zilveren panden, 1852 - 1922. -- 7 delen

52-56. Registers met omschrijving en berekening van de verkochte panden, 1856 - 1924. -- 5 delen
Met namen van de beleners.

213. Maandstaten van uitbetaalde salarissen, mei 1858 - april 1869. -- 1 pak

58. Stukken betreffende restituties en schadeloosstellingen aan beleners wegens verkochte c.q. beschadigde panden, 1858/1959 - 1870/1871. -- 1 omslag

42. Bewijzen van geloste panden zonder overlegging van beleenbriefjes, 1858 - 1884. -- 1 omslag

59. Jaaroverzichten van aantal en opbrengst van de verkochte panden, 1895 - 1903. -- 1 katern

37-39. Journaal van ingebrachte en geloste panden, 1903 - 1912, 1916 - 1921. -- 3 delen

57. Lijsten van verkoping van panden met namen van de kopers, 1923 - 1924. -- 1 omslag

3 Archief van de ambtenaar belast met het financieel beheer
Deze functie werd tot 1827 vervuld door een thesaurier, daarna door de kassier.


3.1 Dagboeken, hulpregisters


215-225. Kasboeken, 1831 - 1834, 1838 - 1924. -- 11 delen

231-237. Journalen, 1831 - 1924. -- 7 delen

226-230. Maandelijkse specificaties van de kasmiddelen, 1849 - 1924. -- 5 delen

238-256. Memorialen, 1854 - 1924. -- 19 delen

259-260. Spaarbankboekjes van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, 1886 - 1914. -- 2 delen

3.2 Grootboeken


257-258. Grootboeken, 1831 - 1924. -- 2 delen

3.3 Begrotingen


261. Begrotingen voor de jaren 1905 - 1917, 1919 - 1922. Met bijlagen. -- 1 omslag
Vastgesteld door de gemeenteraad.

3.4 Rekeningen van inkomsten en uitgaven (later: jaarrekeningen), gedeeltelijk met bijlagen
De rekeningen werden t/m 1794 gecontroleerd door de burgemeesters, in 1795 door het Comité Civil, in 1796 en 1797 door het Comité van Finantie, in 1798 door de Municipaliteit, 1799 - 1807 door de raad, in 1808 en 1809 door burgemeester en wethouders, in 1820 - 1823 door burgemeesters en sedert 1834 door de raad.


263. Bijlage bij de rekening van mr. Nicolaes van der Graaff, 1654/1655. -- 1 katern

262. Rekening van de thesaurier mr. Nicolaes van der Graaff over april 1654 - maart 1655, gecontroleerd 20 oktober 1656. -- 1 katern

264-280. Rekeningen van de thesaurier Mattheus Jongkint over de jaren 1655/1656 - 1671/1672. -- 17 katerns
Het boekjaar loopt van 1 april - 31 maart.

281. Bijlage bij de 2e rekening van Mattheus Jongkint, 1656/1657. -- 1 katern

282-308. Rekeningen:van de thesaurier F336 over de jaren 1673/1674 - 1703/1704. -- 27 katerns
Het boekjaar loopt van 1 april - 31 maart.

309. Aantekeningen van Magnus Everswinckel voor het opmaken van de rekeningen, 1 april 1689 - 1 april 1694. -- 1 pak

310. Bijlagen bij de rekeningen van Magnus Evergwinckel over de jaren 1690/1691, 1697/1698, 1698/1699, 1699/1700, 1701/1702, 1703/1704. -- 1 pak

311-335. Rekeningen van de thesaurier mr. Jacob Snels over de jaren 1704/1705 - 1728/1729. -- 25 katerns
Het boekjaar loopt van 7 april - 7 april.

336. Bijlagen bij de rekeningen van mr. Jacob Snels over de jaren 1704/1705 - 1710/1711, 1712/1713, 1713/1714, 1717/1718, 1719/1720, 1720/1721 en 1723/1724 - 1728/1729. -- 1 pak

349. Bijlagen bij de rekeningen van mr. Vincent van Eyck over de jaren 1729/1730 - 1732/1733, 1738/1739, 1739/1740. -- 1 pak

337-348. Rekeningen van de thesaurier mr. Vincent van Eyck over de jaren 1729/1730 - 1740/1741. -- 12 katerns

350-357. Rekeningen van de thesaurier mr. Hubert van Eyck over de jaren 1741/1742 - 1749/1750. -- 8 katerns

358. Bijlagen bij de rekeningen van mr. Hubert van Eyck over de jaren 1741/1742 - 1749/1750. -- 1 pak

359-362. Rekeningen van de thesaurier mr. Gerard van Brandwijk over de jaren 1750/1751 - 1753/1754. -- 4 katerns

363. Bijlagen bij de rekeningen van mr. Gerard van Brandwijk over de jaren 1750/1751 - 1753/1754. -- 1 pak

364-372. Rekeningen van de thesaurier mr. Carolus Boers over de jaren 1754/1755 - 1762/1763. -- 9 katerns

373. Bijlagen bij de rekeningen van mr. Carolus Boers over de jaren 1754/1755 - 1762/1763. -- 1 pak

374-390. Rekeningen van de thesaurier mr. Boudewijn Jongkint over de jaren 1763/1764 - 1779/1780. -- 17 katerns

391. Bijlagen bij de rekeningen van mr. Boudewijn Jongkint over de jaren 1763/1764 - 1779/1780. -- 1 pak

392. 1e rekening van de thesaurier mr. Johan Diederik van der Burch over het boekjaar 1780/1781, gecontroleerd 26 juli 1781. -- 1 katern

393. Bijlagen bij de rekening van mr. J.D. van der Burch over het boekjaar 1780/1781. -- 1 omslag

394-400. Rekeningen van de thesaurier mr. Jean Gijsberto de Mey over de jaren 1781/1782 - 1787/1788. -- 7 katerns

401. Bijlagen bij de rekeningen van mr. Jean Gijsberto de Mey over de jaren 1781/1782 - 1787/1788. -- 1 pak

402-407. Rekeningen van de thesaurier Jan Verrijst over de jaren 1788/1789 - 1793/1794. -- 6 katerns

408. Bijlagen bij de rekeningen van Jan Verrijst over de jaren 1788/1789 - 1793/1794. -- 1 pak

409-423. Rekeningen van de thesaurier Johannis Lodewijk Hess over de jaren 1794/1795 - 1808/1809. -- 15 katerns

424. Bijlagen bij de rekeningen van Johannis Lodewijk Hess over de jaren 1794/1795 - 1808/1809. -- 1 pak

425-431. Rekeningen van de thesaurier Jan Polijn over de jaren 1816 - 1823. -- 7 stukken
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

432. Bijlagen bij de rekeningen van Jan Polijn over de jaren 1816 - 1823. -- 1 omslag

433. Rekening van de kassier J.L. Hess over het jaar 1833/1834, gecontroleerd 4 november 1834. -- 1 stuk
Het boekjaar loopt van 1 mei - 30 april.

434-435. Rekeningen van de kassier ad interim J.H. van Leent over de jaren 1836/1837 en 1839/1840. -- 2 stukken
Het boekjaar loopt van 1 mei - 30 april.

452-454. Stukken die hebben gediend voor het opmaken van de rekeningen over de jaren 1839/1840 - 1856/1857. -- 3 pakken
Bevat: Bijlagen bij de rekeningen.

436-451. Rekeningen met balans van de kassier Jo Bode over de jaren 1840/1841 - 1856/1857. -- 16 stukken
Het boekjaar loopt van 1 mei tot 30 april.

455-482. Rekeningen met balans en verlies- en winstrekening van de kassier W. Kromhout over de jaren 1857/1858 - 1887/1888. -- 28 stukken
Vanaf 1875/1876 met verlies- en winstrekening. Boekjaar van 1 mei tot 30 april.

483-487. Rekeningen met balans en verlies- en winstrekening van de kassier P.H. Berlijn over de jaren 1888/1889 - 1892/1893. -- 5 stukken
Het boekjaar loopt van 1 mei - 30 april.

488-498. Rekeningen met balans en verlies- en winstrekening van de kassier G. van Zutphen over de jaren 1893/1894 - 1903. -- 11 stukken
Vanaf 1899 is het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

499-518. Rekeningen van de kassier C.J. de Groot over de jaren 1904 - 1923. -- 20 stukken
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

4 Varia


519. Lijst van goederen in de lommerd, 6 maart 1614. -- 1 stuk