Winterlandschap met schaatsers (detail), Hendrick Avercamp, ca. 1608; olieverf op paneel (Rijksmuseum)
Krijgen we dit soort “doeken” in een museum in ons dorp te bewonderen?
Het gonst weer van de geruchten in ons dorp.
Nu zeer kort geleden Neerlands bekendste museumdirecteur (Wim Pijbes) is gesignaleerd tijdens een lunchafspraak in ’t Muldershuus, weet menigeen het zeker: het geplande museum Achterolmen gaat er echt komen.
De locatie is nog geheim, en er wordt nog gezocht naar vermogende sponsors (of zo u wilt: sponsoren), maar de voortekenen zijn veelbelovend!
Nog een nieuwtje: het schijnt dat Pijbes als voorwaarde voor zijn steun heeft bedongen, dat alle bijschriften van de te exposeren objecten op z’n Mories du Hont gespeld zullen worden. Wu zijn beniewt!
De ontsluiting van het gereformeerd doopboek van Sluipwijk 1686 – 1779 (bij Reeuwijk) is gereed. Het betreft DTB Reeuwijk 10. De daarbij (in de 20e eeuw) gemaakte index op achternamen van dopelingen blijkt niet geheel betrouwbaar.
De ontsluiting van het gereformeerd trouwboek van Sluipwijk 1686 – 1785 (bij Reeuwijk) is gereed. Het betreft DTB Reeuwijk 12.
Het contraregister 1778 – 1811 DTB Reeuwijk 13 is inmiddels ook ontsloten.
Toegang op de akten van notaris Johan van Velsen. Deze notaris resideerde officieel te Berkel, maar in werkelijkheid woonde hij in ZEVENHUIZEN.
Daar praktiseerde hij als notaris (1703-1719).
LET OP: de originele bronnen bevinden zich in het gemeentearchief Rotterdam!
Samenstelling: J. Heemskerk (2004)
Goudse toponiemen is een verzameling aantekeningen van enkele Goudse archivarissen (G.J.J. Pot, G. Schrijvers, C.H.J. Helders en H.A. van Dolder-de Wit) betreffende straat- en huisnamen, namen van bruggen en poorten, e.d.
Deels met korte toelichting en verwijzing naar bronnen en literatuur.
Deze verzameling lag ten grondslag aan de beide straatnaamboeken van A. Scheygrond.
Maandagochtend, baas Philip is nog in diepe slaap, stuift zijn hondje de statige poort aan de Bingerdensedijk uit. De eenzame fietser voelt zich eerst belaagd, maar begrijpt dan dat de feestvreugde zich van het beestje meester heeft gemaakt.
Opgewonden, nog een halve dag, dan mag hij misschien mee op de platte kar – een traditie die Eindhoven kennelijk van Giesbeek heeft overgenomen.
We besluiten met een welgemeend “Leve Giesbeek, leve Eindhoven, leve Amsterdam”.